Oude meelfabriek werd modern kantoorpand

Een van de fraaiste overblijfselen van 19de eeuws industrieel erfgoed in Roermond is ongetwijfeld het kantoorpand van Wonen Limburg aan de Willem II Singel. Na een lange periode van verloedering en een eveneens lange restauratieperiode trok de wooncorporatie in april 2013 in het rijksmonumentale pand, dat toen prompt werd omgedoopt tot Wonen Limburg Huis.

Sindsdien is in het stationsgebied een monumentaal ensemble in eer hersteld met aan de overkant van het spoor de voormalige moutfabriek van Beltjens, in de richting van het station de door Sybold van Ravesteyn ontworpen watertoren  en nog iets verder de oude locomotievenloods.
Over het complex van Wonen Limburg bestaan enkele misverstanden en onduidelijkheden. Het eerste betreft de naam. Nog steeds wordt het gebouw vaak aangeduid als het Baco-complex. Ten onrechte, want de Baco koffiebranderij was er nooit gevestigd.
Dat zit als volgt: Vanaf de Veeladingstraat gezien staan er drie gebouwen. Eerst een appartementencomplex, dan een gedeeltelijk gesloopt gebouw en dan het complex van Wonen Limburg. De Baco had zijn kantoor in een tegenwoordig verdwenen gebouw dat stond op de plaats van het huidige appartementencomplex, in het gebouw daarachter vond productie plaats. In het gebouw waar thans Wonen Limburg huist, was de Baco nooit actief.
Ook over de datering heerst onduidelijkheid. De voormalige Baco-gebouwen worden omstreeks 1870 gedateerd, op grond van de daar aangetroffen gietijzeren constructie, die nog steeds zichtbaar is. Van het hoge gebouw is wel verondersteld dat het in 1905 werd gebouwd, omdat er een gevelsteen in is gevonden met het inschrift ‘Meelfabriek Arius van Andel 1905’.
Inderdaad was het complex gedurende enige tijd eigendom van meelfabrikant Johan van Andel, die een zoon had die Arius heette. In 1905 was deze Arius echter pas acht jaar oud. Zoals we verderop zullen zien werd deze steen waarschijnlijk geplaatst na een ingrijpende verbouwing, waarbij het oorspronkelijke zadeldak werd vervangen door het huidige platte dak.

Stoommeelmolen

Zowel het lagere gedeelte als het hoge gebouw lijken omstreeks 1875 te zijn gebouwd als stoommeelmolen van de firma Tijssen-Linssen. In april 1874 werd een vergunning aangevraagd voor het oprichten van dat gebouw.
In Roermond waren vanaf 1853 meerdere stoommeelmolens in bedrijf, om graan te malen. Nadat in 1864 het station was gebouwd en Roermond door middel van een treinverbinding werd ontsloten, werd het stationsgebied een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven die deden in bulkgoederen. In 1868 bouwde Renier Smeets op de plaats van het huidige busstation al een stoommeelfabriek.
De fabriek die aan de andere kant van het station door Tijssen-Linssen werd gebouwd, zou de grootste stoommeelmolen van Nederland zijn geweest. Aanvankelijk leek het het bedrijf voor de wind te gaan. Een jaar na de opening werd al een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een tweede stoomketel in hetzelfde gebouw. Wéér een jaar later, in 1877, ging het bedrijf echter al failliet toen de invoerrechten op meel werden afgeschaft en de markt als het ware overspoeld werd met goedkoop graan uit onder andere de VS.
In maart 1878 werd “de groote stoommeelmolen met annexe gebouwen, der vroegere firma Tijssen-Linssen, bij de spoorweg-station alhier, die sedert geruimen tijd stil heeft gestaan” in een publieke veiling verkocht aan een maatschappij, waarin waarschijnlijk ook Carl Trupp participeerde. In elk geval wordt een jaar later al gesproken van de “meelfabriek der Heeren Trupp en Co.”
Op de bekende kaart die F. Bingen kort voor 1900 vervaardigde, is duidelijk te zien dat het complex zich naar het zuiden uitstrekt tot aan de Veeladingstraat, en dat zowel de lagere gebouwen als het hogere deel erin zijn opgenomen.
Op de kaart, maar vooral ook op een briefhoofd uit het begin van de twintigste eeuw, is ook mooi de aftakking van het spoor te zien, die speciaal voor dit gebouw moet zijn aangelegd.
Op de kaart van Bingen werd het complex nog aangeduid als ‘Trupp & Cie’, maar Carl Trupp was toen waarschijnlijk al dood. Hij overleed begin mei 1888, op slechts 42-jarige leeftijd toen hij in de trein tussen Bonn en Keulen werd getroffen door een slagaderbreuk.

Van Andel

Dan verschijnt de in Dordrecht geboren Johannes van Andel op het toneel. In december 1888 trad hij al op als liquidateur bij de ontbinding van de firma Trupp en in 1890 was hij een van de vennoten aan wie de weduwe Trupp, die toen in Rotterdam woonde, het pand verkocht.
De nieuwe firma ging door het leven als Roermondsche Stoommeelfabriek Van Andel en Co., maar volgens G. Linssen in zijn dissertatie over de industriële ontwikkeling van Midden- en Noord-Limburg heeft Van Andel in Roermond nooit productie gedraaid. Hij zou het gebouw alleen als opslagplaats voor zijn graanhandel hebben gebruikt.
Zeker is dat Van Andel delen van het gebouw ook aan anderen verhuurde, als opslagruimte. Regelmatig verschenen in de plaatselijke kranten advertenties waarin opslagruimte in het complex te huur werd aangeboden. Onder anderen de bekende kermisexploitant Benner, die woonde aan het Stationsplein (broodjeszaak “Doedels”) maakte daar gebruik van.
In deze tijd onderging het gebouw ook een grote uiterlijke verandering. Op enkele tekeningen (gebruikt als briefhoofd) werd de oude situatie weergegeven met een zadeldak. Op één daarvan is het jaartal ‘190..’ al gedeeltelijk voorgedrukt, zodat de grote verbouwing tussen 1900 en 1910 moet hebben plaatsgevonden. Waarschijnlijk heeft de bovengenoemde gevelsteen uit 1905 hier mee te maken.
In april 1921 werden de “kapitale en nieuwe gebouwen der voormalige Meelfabriek der firma van Andel en Co. met bergplaats, machinekamer, grooten schoorsteen, erven enz. gunstig gelegen aan het emplacement der Staatsspoorwegen” geveild. Waarschijnlijk is toen niet het hele complex verkocht, want ook daarna worden er onder de naam Van Andel nog magazijnruimtes in verhuurd.
Als in 1925 een luchtfoto van het complex wordt gemaakt, is het hoge gebouw in elk geval al eigendom van de Eerste Nederlandse Rijwielenfabriek van Burgers, die de hoofdvestiging had in Deventer. Ook is dan het zadeldak vervangen door een plat dak. Ook op deze foto is heel mooi de aftakking van het spoor te zien.

Luchtfoto van het complex in 1925. In die tijd was de fietsenfabriek van Burgers in het hoofdgebouw gevestigd, dat toen al geen zadeldak meer had. Duidelijk is nog de aftakking van het spoor te zien, die tot vlakbij het gebouw kwam, en op de voorgrond de laadperrons die nog lange tijd daarna werden gebruikt door Van Gend en Loos. In de lagere gebouwen links, grenzend aan de Veeladingstraat, was de Baco gevestigd. Alleen het gebouw met het zadeldak is voor een gedeelte behouden. Op het dak daarvan is nu een vlindertuin gemaakt.

Sigarenfabriek Ernst Casimir

Tijdens en direct na de oorlog waren verschillende bedrijven in het pand ondergebracht. Na de bombardementen op de binnenstad in 1944, vestigde bijvoorbeeld drukkerij Van der Marck zich daar. De drukkerij bleef er zitten tot ze in 1958 verhuisde naar een nieuw pand aan de Dr. Philipslaan.
In 1954 werd het hoge gebouw, dus het gedeelte waar nu Wonen Limburg zit, gekocht door sigarenfabriek Ernst Casimir van de familie Steuns die voor die tijd aan de Kapellerlaan was gevestigd. Het gebouw was toen enige tijd in de lengte verdeeld. Aan de stadskant zat Van der Marck, aan de spoorkant de sigarenfabriek. Aardig detail is dat de ruim opgezette bedrijfskantine eind jaren zestig nog een tijdje dienst deed als repetitielokaal van “de keuninklikke”, de Koninklijke Harmonie.
Maar niets duurt eeuwig. Sigarenfabriek Ernst Casimir beëindigde de productie in 1970, vier jaar later werd het gebouw verkocht aan Berden Meubelen en die werden weer opgevolgd door Wonen Limburg.

Wonen Limburg heeft de voormalige meelmolen opvallend verbouwd: in het gebouw is als het ware een glazen doos opgetrokken, waardoor het karakter van het gebouw behouden blijft. Door deze ruime spouw wordt ook het klimaat gereguleerd.
In het gebouw, dat nu is omgedoopt tot “Wonen Limburg Huis”, is plaats voor ongeveer 170 werkplekken. Voor een groot gedeelte zijn dat flexwerkplekken. Om de naam “huis” eer aan te doen, is het pand ook min of meer ingericht als een woonhuis: zonder balies, maar mét een woonkamer voor ontmoetingen, studeerkamer, leefkeuken.
Het ontwerp voor de verbouwing is van SatijnPlus Architecten. Martijn Frank Dirks ontwierp de inrichting.

Foto: SatijnPlus Architecten

Met dank aan dhr. L. Steuns, de laatste directeur van Ernst Casimir Sigarenfabriek.